De werken van Vermeer: van onderschat tot onbetaalbaar | Blog
Terug naar blogs

De werken van Vermeer: van onderschat tot onbetaalbaar | Blog

Vandaag de dag is Johannes Vermeer een van de meest gevierde kunstenaars aller tijden. Tentoonstellingen van zijn werk trekken grote aantallen bewonderaars en zijn schilderijen worden gezien als onbetaalbare nationale schatten. Toch is dit niet altijd zo geweest. In deze blogpost nemen we je mee in het verhaal achter de waardestijging van de werken van Johannes Vermeer.

lady-seated-at-virginal-header.jpg

Het levensverhaal van Johannes Vermeer is er een van relatieve onbekendheid en bescheiden prijzen, waarna een opzienbarende herontdekking de waarde van zijn oeuvre voorgoed veranderde.

De 17e eeuw: een schilderij voor een jaarinkomen

Tijdens zijn leven was Vermeer een gerespecteerd schilder in Delft, maar hij was zeker geen superster. Hij verkocht zijn werk voornamelijk aan een kleine kring van lokale mecenassen, zoals de bakker Hendrick van Buyten. De prijzen van zijn schilderijen waren aanzienlijk voor die tijd, maar verbleekten bij de prijzen van bijvoorbeeld een Rembrandt.

  • In 1663 bezocht de Franse ambassadeur Balthasar de Monconys Delft en zag hij een Vermeer te koop aangeboden worden voor 600 gulden. Hij vond dit te duur voor een schilderij met slechts één figuur. Ter vergelijking: dit bedrag was ongeveer gelijk aan het jaarinkomen van een goedbetaalde ambachtsman. Tegenwoordig zou dat uitkomen op een bedrag tussen de €50.000 - €70.000 euro.
  • Na zijn dood in 1675 liet Vermeer zijn vrouw en elf kinderen achter met een aanzienlijke schuld. De boedelverkoop na zijn overlijden toonde aan dat, hoewel zijn schilderijen gewaardeerd werden, de prijzen niet voldoende waren om zijn gezin van welvaart te verzekeren.

Vermeers roem vervaagde na zijn dood. Hij werd een voetnoot in de kunstgeschiedenis en veel van zijn werken werden aan andere, bekendere schilders toegeschreven.

De 19e eeuw: de herontdekking en de beginjaren van de prijsstijging

De radicale verandering in de status van Vermeer begon pas in de 19e eeuw, dankzij de Franse kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger. Zijn onvermoeibare onderzoek en zijn fascinatie voor de Nederlandse meester, bracht de werken van Johannes Vermeer opnieuw onder de aandacht. Thoré-Bürger bezocht in 1842 het Mauritshuis, om er het topstuk van de collectie te zien, De Stier van Paulus Potter. ZIjn aandacht viel echter ook op 'Gezicht op Delft', van de voor hem onbekende maker Johannes Vermeer. Wat volgde was een systematische zoektocht door Théophile Thoré-Bürger naar de overige werken van Vermeer. Zijn publicatie in 1866 met de titel 'Van der Meer de Delft' (Over Vermeer uit Delft) werd in drie opeenvolgende uitgaven van het Franse tijdschrift 'Gazette des Beaux-Arts' gepubliceerd. Met dit drieluik haalde Thoré-Bürger Johannes Vermeer uit de vergetelheid en zorgde voor een 'Vermeer-gekte' die de kunstwereld op zijn kop zette. 

Dit leidde tot een spectaculaire waardestijging, hoewel de prijzen nog altijd bescheiden waren in vergelijking met nu. 

  • Een iconisch voorbeeld is de aankoop van Het Meisje met de parel: in 1881 werd het schilderij op een veiling in Den Haag verkocht. De verkoper was onbekend en het werk werd onder een onbekende of verkeerde naam aangeboden. Twee buurmannen, Victor de Stuers (Rijksambtenaar voor Kunsten, een voorvechter voor het behoud van Nederlands erfgoed) en Arnoldus Andries des Tombe (een officier in ruste en kunstverzamelaar), herkenden het werk als een mogelijke Vermeer. Het schilderij was in zwaar verwaarloosde staat. Om de prijs laag te houden en te voorkomen dat ze tegen elkaar opboden, spraken De Stuers en Des Tombe af dat alleen Des Tombe zou bieden. Het schilderij werd op de veilig afgeslagen voor de spotprijs van 2 gulden en 30 cent. Na de aankoop liet Des Tombe het schilderij schoonmaken en restaureren, waarbij de signatuur van Vermeer (IVMeer) aan het licht kwam. Des Tombe hield het schilderij tot aan zijn dood. Toen hij in 1902 overleed, liet hij het schilderij na aan het Mauritshuis in Den Haag, waar het sinds 1903 deel uitmaakt van de collectie en is uitgegroeid tot een wereldberoemd meesterwerk. 
  • In 1885 kwam het schilderij 'Brieflezende vrouw in blauw' als eerste Vermeer in het Rijksmuseum terecht. Het schilderij is eigendom van de Gemeente Amsterdam en is sinds 1885 in bruikleen, als onderdeel van het legaat van de rijke Amsterdamse bankier Adriaan van der Hoop.
  • Sinds 1893 is het werk 'De liefdesbrief' in het bezit van het Rijksmuseum. Het werd in maart 1892 door de Vereniging Rembrandt op een veiling gekocht voor 41.000 gulden. Het schilderij werd gekocht van de erven van de familie Messchert van Vollenhoven-van Lennep. Om een torenhoge prijs op de veiling te voorkomen, onderhandelde de Vereniging Rembrandt in het geheim vooraf met de erfgenamen/eigenaar van de collectie. Zij kochten het werk, samen met drie andere belangrijke schilderijen, onderhands van de eigenaar.
  • In 1908 werd 'Het Melkmeisje' gekocht. De aankoop werd gefinancierd door de Verening Rembrandt met financiele steun van de Nederlandse Staat. Het schilderij kwam uit een collectie van 39 werken van de familie Six, waarvoor 750.000 gulden werd betaald. 'Het Melkmeisje' werd gewaardeerd op een waarde van 400.000 gulden.
  • In juli 1921 werd 'Het Straatje' gekocht voor 625.000 gulden door oliemagnaat Henri Detering. Hij kocht het schilderij prive van Jonkheer Jan Six, nadat in april van dat jaar de vraagprijs niet gehaald werd op een veiling. Henri Detering schonk het vervolgens aan De Nederlandse Staat voor het Rijksmuseum.

Vandaag: onbetaalbaar en onbereikbaar

De stijgende lijn die in de 19e eeuw werd ingezet, heeft zich tot op de dag van vandaag voortgezet. De meeste van de slechts 35 bekende werken van Vermeer bevinden zich in de collecties van topmusea over de hele wereld en komen nooit meer op de vrije markt.

  • 'Zittende vrouw aan het virginaal', werd in 2004 verkocht voor €24,3 miljoen. Verkopers waren de erfgenamen van de Belgische baron Frédéric Rolin (die het schilderij in 1960 had gekocht). De verkoop was een historische gebeurtenis, omdat het toen het enige Vermeer-schilderij was dat nog in privébezit was. De koper was de Amerikaanse vastgoedontwikkelaar, ondernemer en kunstverzamelaar Stephen Alan Wynn uit Las Vegas. Hij verkocht het werk in 2008 door aan een andere Amerikaanse verzamelaar, Thomas S. Kaplan. Het is nu onderdeel van The Leiden Collection (de privécollectie van Thomas S. Kaplan) en is nog steeds de enige Vermeer in particuliere handen.
  • Een van de laatste Vermeers die werd geveild, was 'Sint Praxedis' in 2014, waarvoor een bedrag van 7,8 miljoen euro werd betaald. De verkoop was significant omdat het de eerste keer was dat het schilderij na tientallen jaren van discussie over de authenticiteit als een (vroege) Vermeer op een veiling werd aangeboden. De authenticiteit van dit schilderij beinvloedde de prijs. Verkoper van het schilderij waren de erfgenamen van kunstverzamelaarster Barbara Piasecka Johnson. De koper was een anonieme Aziatische verzamelaar (later bekendgemaakt als Kufu Company Inc.). Het schilderij bevindt zich sindsdien in Japan, op langdurige bruikleen aan het National Museum of Western Art in Tokio.
  • Voor de absolute topstukken, zoals Het Melkmeisje of Meisje met de parel, is er geen markt. Hun waarde is simpelweg onbetaalbaar. Experts schatten de waarde van dergelijke schilderijen in op honderden miljoenen dollars, mochten ze ooit geveild worden.

De gigantische waardestijging van Vermeer is het resultaat van de combinatie van een extreem klein oeuvre (schaarste), zijn unieke en meesterlijke techniek, en de herontdekking door een visionaire kunstcriticus. Vermeers verhaal is een bewijs van hoe de reputatie en de waarde van kunst in de loop der tijd kunnen worden herschreven en hoe een kunstenaar, ooit slechts gewaardeerd door een kleine kring, kan uitgroeien tot een van de meest geliefde figuren in de kunstgeschiedenis.